Kippensoep met lentegroenten

Bereidingswijze

Een heldere, mooie soep dat al het goede van de lente viert: erwtjes, asperges, tuinbonen, kruiden en kleine wortels, met een nootachtige bite afkomstig van de kiemgroenten (zie pag. 261 voor meer over kiemgroenten).

Als je de kip eerst roostert, krijgt de soep een diepere smaak en een gouden kleur. Vraag de poelier om de kip in vieren te snijden en vraag als je wilt meteen om extra kippenbotjes; deze kun je mee roosteren, voor nog meer smaak. Met kippenvlees dat je overhoudt kun je bagels (zie pag. 29) of een sandwich beleggen, of gebruik het voor de salade op pagina 42. Eventuele soeprestjes kun je door een zeef schenken en invriezen als heldere bouillon, zonder de groenten. Bouillon in de vriezer is altijd handig!

Voor de bouillon:

verwarm de oven voor tot 180 °C en bekleed een bakblik met bakpapier. Bestrooi de stukken kip met zout, leg ze in het bakblik en rooster ze 25 tot 30 minuten in de oven, of tot ze goudbruin zijn. Gooi het vet weg en leg de stukken kip in een grote (soep)pan. Zet ze onder koud water en voeg een paar snufjes zout toe. Breng op laag vuur tegen de kook aan; schuim het oppervlak regelmatig af. Bind de tijm, laurierblaadjes en peterselietakjes met keukentouw bijeen tot een klein bosje (zo kun je de kruiden straks makkelijker verwijderen) en leg het in de bouillon samen met de uien, wortels, bleekselderij, knoflook, pimentbessen, kruidnagels en peperkorrels. Voeg zo nodig meer water toe om alles onder te zetten, breng zachtjes aan de kook en laat de soep circa 1 uur en 30 minuten sudderen; schuim af en toe af en voeg meer water toe indien nodig.

Haal de stukken kip uit de bouillon en trek, zodra ze voldoende zijn afgekoeld, het vlees van de botten. Scheur een van de stukken kippenborst in dunne reepjes en bewaar ze voor de soep. Zet de rest van het vlees onder een laagje bouillon en bewaar voor later gebruik – op deze manier is het 3 dagen houdbaar in de koelkast.
Breng een steelpan met water aan de kook en blancheer de tuinbonen 2 minuten. Spoel ze af onder koud stromend water en laat ze uitlekken. Dubbeldop de tuinbonen door ze voorzichtig tussen je vingers te knijpen tot de lichtgroene boon uit het grijzige, wat harde velletje glipt.

Schenk de bouillon door een zeef in een schone pan. Gooi de in de zeef achtergebleven kruiden, specerijen en groenten weg; bewaar eventueel wat voor de garnering. Zet de pan op laag tot middelhoog vuur, voeg de wortels en gember toe aan de soep en laat alles 2 tot 3 minuten zachtjes koken. Voeg dan de tuinbonen, erwten en asperges toe en laat nog 3 tot 5 minuten zachtjes koken tot alle groenten net gaar zijn. Voeg tot slot de reepjes kip toe en warm ze zachtjes mee. Proef of er nog zout en peper bij moet.

Serveer de soep direct in voorverwarmde soepkommen, eventueel gegarneerd met de peterselie, bieslook en – indien gebruikt – de kiemgroenten.